Cijfers over nieuwe intensive care opnames zijn beschikbaar gesteld als open data door Stichting NICE. Zie hier de beschrijving van deze dataset. Met deze data wordt het gemiddelde berekend van de afgelopen drie dagen, dus exclusief vandaag. Door de waarden van elke dag (gisteren, eergisteren en de dag daarvoor) bijeen te tellen, te delen door drie en de uitkomst hiervan af te ronden naar één cijfer achter de komma komen we tot het gemiddelde.
De bezetting van IC-bedden wordt verkregen via open data van het LCPS. Zie hier de beschrijving van deze dataset. Daarin staan zowel het aantal IC-bedden bezet door COVID-19 patiënten, als het aantal IC-bedden bezet door overige patiënten. Het percentage IC-bedden met COVID-19 patiënten wordt berekend door het aantal IC-bedden bezet met COVID-19 patiënten, te delen door het totaal aantal bezette IC-bedden. De bedbezetting cijfers van vóór 1 juni zijn niet beschikbaar omdat bepaalde kwaliteitscontroles niet hebben plaatsgevonden vóór deze datum. Daardoor kunnen deze gegevens onvolkomenheden bevatten en worden die niet door het LCPS gepubliceerd.
Dagelijks worden door het RIVM nieuwe ziekenhuisopnames, exclusief intensive care opnames, beschikbaar gesteld als open data. Zie hier de beschrijving van deze dataset. Het RIVM baseert zich op informatie die wordt verzameld door Stichting NICE (Nationale Intensive Care Evaluatie). De stichting is opgericht door de beroepsgroep van intensivisten en verzorgt de registratie van beschikbare data van IC-afdelingen.
Het kan voorkomen dat ziekenhuisopnames later gemeld worden. Op het dashboard tonen we het aantal meldingen van één dag. Doordat er elke dag meldingen ontbreken én meldingen bijkomen van eerdere dagen, geeft dit cijfer toch een goed beeld van de dagelijkse ziekenhuisopnames.
Voorheen gebruikte het dashboard cijfers uit de Osiris database. De gegevens in Osiris zijn voornamelijk afkomstig van de GGD’en. Osiris kent inmiddels echter een aanzienlijke onderrapportage van ziekenhuisopnames doordat de GGD’en niet altijd meer informatie krijgen over ziekenhuisopnames van Covid-patiënten. Het bestand van NICE is completer, maar hanteert ook een ruimere definitie van ziekenhuisopname. Osiris neemt alleen de patiënten mee die vanwege COVID-19 in het ziekenhuis liggen, terwijl NICE ook ziekenhuisopnames rapporteert van patiënten met COVID-19, maar die om een andere reden in het ziekenhuis zijn opgenomen.
Drie ziekenhuizen delen hun COVID-19 ziekenhuisopnames op dit moment niet met Stichting NICE: de Tergooiziekenhuizen, Ziekenhuis Amstelland en het Flevoziekenhuis. COVID-19 ziekenhuisopnames in deze twee ziekenhuizen maken dus geen deel uit van het aantal ziekenhuisopnames per dag zoals op het dashboard getoond. Dit betreft een betrekkelijk kleine afwijking op het landelijke cijfer, maar mogelijk wel een grotere afwijking op regionaal niveau.
De bezetting van ziekenhuisbedden (exclusief IC-bedden) wordt als open data beschikbaar gesteld door het LCPS. Zie hier de beschrijving van deze dataset. De bedbezetting cijfers van vóór 1 juni zijn niet beschikbaar omdat bepaalde kwaliteitscontroles niet hebben plaatsgevonden vóór deze datum. Daardoor kunnen deze gegevens onvolkomenheden bevatten en worden die niet door het LCPS als open data gepubliceerd.
Het LCPS verzamelt sinds oktober 2020 ook cijfers over nieuwe ziekenhuisopnames. Toch gebruiken we de cijfers van NICE, en niet van het LCPS. Dit doen we omdat de cijfers van het LCPS alleen op geaggregeerd niveau beschikbaar zijn. Ze geven bijvoorbeeld geen informatie over de leeftijd en het geslacht van patiënten. Dat maakt de cijfers van het LCPS te beperkt voor dit dashboard en onbruikbaar voor het RIVM.
Er zijn verschillen tussen de twee registratiesystemen doordat ze zich op verschillende zaken richten: de bedbezetting (capaciteit; LCPS) versus patiënten (NICE). Een toename van de bezetting zegt maar voor een deel iets over het aantal nieuwe patiënten. Zo is een bed bijvoorbeeld niet meteen beschikbaar als er een patiënt is ontslagen. Ook is het mogelijk dat één bed gedurende de dag door meerdere patiënten bezet wordt. Beide dataverzamelingen bevatten dus verschillende gegevens en dienen andere doelen. De cijfers zijn niet zonder meer uitwisselbaar.
Het aantal positief geteste mensen wordt dagelijks gepubliceerd als open data door het RIVM. Zie hier de beschrijving van deze dataset. Het gaat om het aantal positief geteste mensen die aan het RIVM gemeld zijn in de afgelopen 24 uur, tot 10.00 op de dag van publicatie van het cijfer. De datum die gebruikt wordt, is de datum van melding door de GGD bij het RIVM. Dat is dus niet hetzelfde als de datum waarop mensen zijn getest.
Artsen en laboratoria moeten besmettingen met infectieziekten melden bij de GGD. Er worden echter ook - steeds vaker - tests afgenomen door particuliere organisaties en door individuen. De uitslagen hiervan worden niet altijd bij de GGD gemeld of de melding telt niet mee omdat de test die gebruikt is niet voldoet aan de normen van het RIVM. Het (dagelijks) aantal besmettingen dat we op het dashboard weergeven geeft dus geen compleet beeld. Daar moet rekening mee gehouden worden bij het interpreteren van dit cijfer.
Het doorgeven van cijfers is deels mensenwerk. Het komt voor dat op het moment dat het RIVM de balans opmaakt over het laatste etmaal nog niet alle besmettingen goed zijn doorgegeven door de GGD’en. Ontbrekende meldingen worden dan later alsnog doorgegeven. Het ontbreken van meldingen of het vertraagd doorgeven van meldingen kan het dagelijkse beeld vertekenen. Het voortschrijdende gemiddelde filtert dit soort fluctuaties eruit en geeft daarom vaak een beter beeld.
Het RIVM kan ook met terugwerkende kracht correcties uitvoeren op eerder gepubliceerde cijfers. Deze correcties komen dan in het open databestand te staan en worden overgenomen door het dashboard. Het databestand registreert op niveau van veiligheidsregio en gemeente. Om tot landelijke gegevens te komen tellen we alle meldingen bij elkaar op. In het aanleverbestand wordt voor sommige meldingen de gemeente en/of veiligheidsregio niet vermeld, omdat die gegevens ontbreken. Die kunnen dan niet op dat niveau worden getoond, maar wel op landelijk niveau.
We berekenen op basis van de absolute aantallen het relatieve aantal positief geteste mensen naar rato van het aantal inwoners. Dit doen we door het aantal positief geteste mensen te delen door het aantal inwoners van Nederland of de desbetreffende veiligheidsregio of gemeente. We geven dit weer als het aantal positief geteste personen per 100.000 inwoners. Het aantal inwoners landelijk, per veiligheidsregio en per gemeente wordt gebaseerd op deze CBS-indeling.
De leeftijdsverdeling wordt bepaald op basis van een ander open data bestand van het RIVM. Dit omdat in het gemeentelijke bestand geen leeftijden worden geregistreerd. Er kunnen daarom kleine verschillen ontstaan tussen de tabel zoals weergegeven in de 'wekelijks update epidemiologische situatie COVID-19 in Nederland' op de website van het RIVM en zoals weergeven op het dashboard. De getoonde leeftijdsverdeling in het aantal positief geteste personen betreffen alleen de gevallen die gemeld zijn sinds de één na laatste update van het dashboard. De bevolkingsgrootte per leeftijdsgroep wordt bepaald aan de hand van deze CBS-indeling.
De signaalwaarde voor het aantal positief geteste mensen bedraagt 7 op de 100.000 inwoners. Dit betekent dat vanaf deze waarde mogelijk het aantal besmettingen te hard oploopt om het virus in de hand te houden. Deze waarde wordt bijvoorbeeld ook in Duitsland gehanteerd. Een signaalwaarde functioneert als een ‘alarmbel’ om met urgentie naar de situatie te kijken.
De gegevens over de GGD teststraten worden dagelijks door het RIVM aangeleverd bij het ministerie van VWS. Voor het berekenen van het percentage positief geteste mensen wordt alleen gekeken naar de tests die via de GGD plaatsvinden en waarvan de testuitslag bekend is. We bereken het zevendaags gemiddelde van de testuitslagen van tests die zijn afgenomen tot en met drie dagen geleden. Tests die in de afgelopen twee dagen zijn afgenomen, worden niet meegenomen in de berekening omdat het een paar dagen kan duren voordat de uitslag van een test binnen is. Zo weten we dat alle testuitslagen binnen zijn en het percentage positieve tests de verhouding juist weergeeft.
Het reproductiegetal (de ‘R’) geeft het gemiddeld aantal mensen dat besmet wordt door een persoon met COVID-19. Het reproductiegetal wordt wekelijks (op dinsdag) beschikbaar gesteld via open data door het RIVM. Zie hier de beschrijving van deze dataset. Het reproductiegetal (R) is geen exacte waarde, maar een betrouwbare schatting.
Voor de schatting van dit reproductiegetal gebruikt het RIVM het aantal gemelde positieve COVID-19 testuitslagen per dag. Voor een groot deel van de gemelde gevallen is de eerste ziektedag bekend, in andere gevallen wordt deze geschat. Door het aantal COVID-19 gevallen per datum van eerste ziektedag weer te geven is direct te zien of het aantal infecties toeneemt, piekt of afneemt. Voor de berekening van het reproductiegetal is het ook nodig te weten wat de tijdsduur is tussen de eerste ziektedag van een COVID-19 geval en de eerste ziektedag van zijn of haar besmetter. Deze tijdsduur is gemiddeld 4 dagen, berekend op basis van COVID-19 meldingen aan de GGD. Met deze informatie wordt vervolgens de waarde van het reproductiegetal berekend.
Het coronadashboard geeft als meest actuele waarde de R weer van minimaal twee weken geleden. Schattingen van het reproductiegetal R recenter dan 14 dagen geleden kunnen een indicator zijn voor de uiteindelijke waarde, maar zijn niet betrouwbaar als voorspeller. De betrouwbaarheid van de schatting wordt kleiner voor recentere dagen, omdat de meldingen voor recente dagen nog niet volledig gerapporteerd zijn en de aantallen meldingen voor toekomstige dagen nog niet bekend kunnen zijn.
Tot 12 juni werd het reproductiegetal berekend op basis van COVID-19 ziekenhuisopnames omdat er tot dan toe minder getest werd. Tot 3 november liet de tabel voor de laatste twee weken geen waarde voor R zien maar werd wel de boven- en ondergrens geprojecteerd in een soort ‘pluim’. Met ingang van 3 november is deze ‘pluim’ niet meer zichtbaar op het dashboard.
De informatie over verpleeghuiszorg wordt dagelijks beschikbaar gesteld via open data door het RIVM. Zie hier de beschrijving van deze dataset. In de aangeleverde gegevens is soms de veiligheidsregio onbekend. Dit heeft als gevolg dat het totaal van de weergegeven cijfers op veiligheidsregio niveau, minder kan zijn dan wat er op landelijk niveau wordt getoond. Het aantal overleden verpleeghuisbewoners wordt getoond op basis van de datum van overlijden. De overlijdensdatum is echter niet altijd bekend. Als dit zo is, dan zijn die gevallen niet op het dashboard zichtbaar.
De manier waarop ingeschat wordt hoeveel verpleeghuisbewoners en verpleeghuislocaties zijn besmet met corona is verbeterd. Sinds 1 juli registreren de GGD’en bij iedere melding of een nieuw besmette persoon in een verpleeghuis woont. Tot eind september 2020 werd deze informatie echter niet benut en werden de aantallen via een andere methode geschat. Dit leidde tot een flinke overschatting van het aantal besmette verpleeghuislocaties. De cijfers op het dashboard geven daardoor vanaf 29 september - met terugwerkende kracht vanaf 1 juli - een veel beter beeld van het werkelijke aantal besmette personen en verpleeghuislocaties.
Oude definitie verpleeghuisbewoner: Iemand wordt als een verpleeghuisbewoner geteld wanneer deze volgens het centrale administratiesysteem (OSIRIS): Op basis van zijn postcode gekoppeld kan worden aan een bekende verpleeghuislocatie of woonzorgcentrum voor ouderen óf een setting (plaats waar de besmetting mogelijk heeft plaatsgevonden) ‘Verpleeghuis’ of een daaraan gerelateerde term heeft óf aan de hand van een andere term in het systeem in verband gebracht kan worden aan een verpleeghuis of woonzorgcentrum voor ouderen. Daarnaast moet de persoon
- ouder zijn dan 70 jaar én
- geen gezondheidsmedewerker zijn én
- geen beroep hebben.
Nieuwe definitie verpleeghuisbewoner: Sinds 1 juli vraagt de GGD voor iedere nieuw positief geteste persoon of dit een verpleeghuisbewoner of een bewoner van een woonzorgcentrum voor ouderen is. Deze informatie wordt gebruikt voor de nieuwe definitie. Iemand wordt als een verpleeghuisbewoner aangemerkt wanneer deze volgens de gegevens van OSIRIS
- Een bewoner is van een verpleeghuis of van een woonzorgcentrum voor ouderen.
- Indien het onbekend is of een persoon in een verpleeghuis of een woonzorgcentrum voor ouderen woont, wordt de oude definitie gebruikt.
Het totaal aantal verpleeghuislocaties per veiligheidsregio is door het RIVM aangeleverd. Eventuele verpleeghuizen met dezelfde postcode worden hierbij gerekend tot één verpleeghuislocatie. Dit is gedaan omdat het aantal besmette locaties ook met dezelfde logica wordt bepaald. Het totaal aantal verpleeghuislocaties per veiligheidsregio is nodig om het percentage besmette verpleeghuislocaties te berekenen. Voor het landelijke totaal aantal verpleeghuislocaties, worden de totalen van alle veiligheidsregio's bij elkaar opgeteld.
Het aantal besmettelijke mensen wordt wekelijks (op dinsdag) beschikbaar gesteld via open data door het RIVM. Zie hier de beschrijving van deze dataset. Als iemand het nieuwe coronavirus oploopt, is deze persoon een tijd lang besmettelijk voor anderen. Hoe lang dit duurt, verschilt van persoon tot persoon. De schatting van het totale aantal besmettelijke personen gaat gepaard met onzekerheid. Het exacte aantal besmettingen is onbekend, maar we kunnen wel berekenen tussen welke waarden het zich waarschijnlijk bevindt. Zie ook de toelichting van het RIVM. Voor het aantal besmettelijke mensen is geen signaalwaarde beschikbaar omdat dit aantal een inschatting is gebaseerd op een berekening.
Tussen 1 juni en 13 oktober werd dit cijfer berekend op basis van de data uit de eerste ronde van het Pienter Corona onderzoek, het aantal ziekenhuisopnames en het aantal positieve testen. Vanaf 13 oktober wordt dit cijfer berekend op basis van de data uit de tweede ronde van het Pienter Corona onderzoek en het aantal ziekenhuisopnames. In de tweede ronde van het Pienter Corona onderzoek is een grotere groep mensen op een besmetting met het virus onderzocht. Ook is er meer inzicht gekregen of en hoe besmettelijk COVID-19-patienten zijn.
Informatie over huisartsen worden wekelijks (op donderdag) beschikbaar gesteld via open data door Nivel. Zie hier de beschrijving van deze dataset. Van een representatieve steekproef van zo’n 350 huisartsenpraktijken uit heel Nederland ontvangt Nivel wekelijks gegevens over verleende zorg aan hun patiënten. Op basis hiervan berekent Nivel het aantal patiënten met COVID-19-achtige klachten in de afgelopen week. Dit doet het Nivel op basis van diagnosecodes die door de huisartsen worden aangevinkt (‘Acute infectie bovenste luchtwegen’, ‘Andere infectie(s) luchtwegen’, ‘Influenza’, ‘Pneumonie’, ‘Andere virusziekte(n)’, ’Andere infectieziekte’, ‘Koorts’, ‘Benauwdheid’, ‘Hoesten’ ) en aanvullende omschrijvingen van de huisarts die wijzen op COVID-19-achtige klachten.
Om een grotere precisie te bereiken, berekent het Nivel ook de cijfers van de voorgaande weken opnieuw. Ze nemen daarbij eventueel later bekend geworden gegevens mee. Het open data rapporteert de aantallen per week.
De cijfers over rioolwater worden beschikbaar gesteld via open data door het RIVM. Zie hier de beschrijving van deze dataset. In rioolwater kun je ziekteverwekkers zoals het coronavirus meten omdat die met ontlasting via de wc in het rioolwater komen. Dit onderzoek laat zien hoeveel virusdeeltjes in het rioolwater zitten afkomstig uit ontlasting van besmette personen. Deze metingen worden gedaan bij meer dan 300 rioolwaterzuiveringsinstallaties in het hele land. Op elke locatie analyseren onderzoekers van het RIVM minimaal eens per week rioolwater dat in 24 uur verzameld is. Per week kan het aantal gemeten locaties variëren, omdat niet elke meting succesvol wordt afgerond. In de open data staat per datum bij welke locaties gemeten is.
Sinds 3 november wordt op het dashboard het aantal virusdeeltjes niet meer per milliliter rioolwater getoond, maar per 100.000 inwoners. Het CBS heeft in samenwerking met de waterschappen het aantal aangesloten inwoners per rioolwaterzuiveringsinstallatie in kaart gebracht. Dit stelt het RIVM in staat om het aantal virusdeeltjes per 100.000 inwoners te berekenen. Ook corrigeert het RIVM nu voor de hoeveelheid water die tijdens de meting bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie binnenkomt (meer regenwater verdunt immers); dit wordt het debiet genoemd. Deze correctie wordt gedaan op gegevens vanaf 7 september. Daarom zijn de gegevens op het dashboard niet meer zichtbaar van vóór die datum. Dit valt samen met de uitbreiding op 7 september van het aantal locaties waar wordt gemeten van circa 80 naar 318.
Bij een meting kan het aantal virusdeeltjes in het rioolwater zo laag zijn, dat het niet gemeten wordt. Dan staat de meetwaarde op 0. Voor sommige metingen geeft het RIVM aan dat ze niet representatief zijn. Deze metingen worden bij het inladen van de gegevens in het dashboard eruit gefilterd. In het huidige onderzoek kunnen trends in aantallen virusdeeltjes zoals een stijging of daling worden gezien. Meer onderzoek is nodig om conclusies aan deze trends te kunnen verbinden.
Het weekgemiddelde wordt berekend door eerst per meetlocatie het gemiddelde van alle meetwaarden in die week te berekenen. Daarna wordt er op landelijk, veiligheidsregio en gemeente niveau het weekgemiddelde berekend over alle bijbehorende meetlocaties. De weken lopen van maandag t/m zondag. Het gemiddelde voor een week wordt pas berekend in de daarop volgende dinsdag. Dit zodat de week compleet is afgerond, en er tijd is geweest voor het RIVM om de monsters te ontvangen, te analyseren en erover te rapporteren. Let op: het kan voorkomen dat er na dinsdag alsnog gegevens bijkomen van de vorige week, of zelfs de weken daarvoor. Daarom wordt het open databestand dagelijks opnieuw ingelezen. De weekgemiddelden worden hierbij steeds opnieuw berekend. Eventuele correcties op eerdere weken worden doorgevoerd. De meetwaarden per afzonderlijke locatie staan in de grafiek op het dashboard op de datum waarop de meting is uitgevoerd.
Om te bepalen welke zuiveringsinstallatie tot welke veiligheidsregio behoort, wordt gekeken naar het verzorgingsgebied van deze locatie. Dit is het gebied waarvoor de zuiveringsinstallatie rioolwater zuivert. Het RIVM levert per locatie voor hoeveel procent deze in een veiligheidsregio valt. Deze verdeling is nog niet volledig accuraat en wordt de komende tijd verder uitgewerkt. Sommige locaties hebben een verzorgingsgebied dat meerdere veiligheidsregio’s bevat. Als dat zo is, wordt de locatie op het dashboard volledig toegewezen aan de veiligheidsregio die het grootste deel van het verzorgingsgebied omvat. Voor het koppelen van locaties met gemeenten wordt momenteel gekeken naar de postcode van de locatie. Met gebruik van de CBS-indeling gemeente voor postcode wordt vervolgens deze postcode vertaald naar een gemeente. In een paar gevallen kwam hier geen match uit. Voor die uitzonderingen is handmatig op basis van coördinaten gekeken op de kaart tot welke gemeente de locaties behoren. Let op: deze koppelingen zijn mogelijk niet volledig accuraat, want het verzorgingsgebied van een zuiveringsinstallatie hoeft niet gelijk te lopen met gemeentegrenzen. Er wordt gewerkt aan een meer nauwkeurige koppeling tussen locatie en gemeente.
De legenda van de landelijke kaart is per 26 november opnieuw geijkt. Hiermee worden onderlinge verschillen tussen veiligheidsregio's duidelijker getoond.
In de tegels van het dashboard wordt de term “Waarde van” gebruikt om aan te geven op wanneer de getoonde waarde betrekking heeft. De term “Verkregen op” wordt gebruikt om aan te geven wanneer de data is ontvangen. Het doel is duidelijker te maken hoe actueel de data is, met name voor indicatoren die altijd terugkijken. Reproductiegetal R bijvoorbeeld wordt één keer per week gepubliceerd door het RIVM maar de waarde voor de laatste bekende R betreft altijd een datum van twee weken geleden. We melden dan bij “Waarde van” de datum van twee weken geleden en “Verkregen op” wanneer de R-waarde voor het laatst is gepubliceerd is door het RIVM (deze week).
Dit dashboard is in korte tijd tot stand gekomen. Het is daarom nog niet gelukt om de code voor het inlezen van de data en het construeren van de JSON- bestanden open source beschikbaar te stellen. Dit zal binnen afzienbare tijd beschikbaar worden gesteld. De code van de webapplicatie is op 5 juni 2020 gepubliceerd op GitHub. De databerekeningen zijn ook beschikbaar via Github.
Deze gegevens worden elke drie weken geactualiseerd en als open databestand gepubliceerd door het RIVM. Zie hier de beschrijving van deze dataset. Op de dag dat het nieuwe bestand beschikbaar is, worden ook de gegevens op het Dashboard Coronavirus geactualiseerd. Het databestand bevat gegevens over het gedrag van de Nederlandse bevolking in relatie tot de corona gedragsregels. De basis hiervoor is een enquête.
De dataverzameling vindt telkens plaats via het internet (CAWI). Bij deze methode wordt de geprogrammeerde vragenlijst op internet geplaatst. De uitnodigingen voor het invullen van de enquête worden via e-mail verzonden. In de uitnodiging wordt het doel van het onderzoek toegelicht en RIVM als opdrachtgever genoemd. De Gedragsunit van het RIVM heeft de vragenlijst opgesteld.
De deelnemers aan het onderzoek zijn geselecteerd uit het Kantar Consumentenpanel (NIPObase). De steekproef bestaat uit respondenten van 16 jaar en ouder. De steekproeven zijn per veiligheidsregio representatief uitgezet naar geslacht, leeftijd (5 categorieën) en hoogst gevolgde opleiding (3 categorieën) (op randtotalen). Er is uitgegaan van een respons van 50%, waarbij een bruto steekproef van n=9.780 is uitgezet.
De steekproef is gedurende een week online beschikbaar voor de respondenten. Daarna wordt de dataverzameling afgesloten. Er vindt een controle plaats op de betrouwbaarheid van de antwoorden. Om de representativiteit voor de Nederlandse bevolking te verhogen worden de resultaten in twee stappen gewogen op basis van de de CBS populatiecijfers:
- Eerst is elke veiligheidsregio gewogen naar de ideaalcijfers van desbetreffende regio (op Sekse, Leeftijd en Opleiding).
- Vervolgens is elke veiligheidsregio ‘ingewogen’ in het totaal volgens het aandeel dat desbetreffende regio heeft in Nederland
Vervolgens wordt de dataset verstuurd naar het RIVM. Het RIVM berekent op een gestandaardiseerde manier de indicatoren die in het open databestand zijn opgenomen.
Deze gegevens worden dagelijks aangeleverd als open data door het RIVM. Zie hier een beschrijving van deze dataset. Het gaat om het aantal overleden personen aan/met COVID-19 dat gemeld is aan het RIVM in de afgelopen 24 uur, tot 10uur op de dag van publicatie van het cijfer. De datum die gebruikt wordt, is de datum van melding door de GGD bij het RIVM. Dat is dus niet hetzelfde als de datum waarop mensen zijn overleden. Het werkelijke aantal overleden personen aan/met COVID-19 is hoger dan het aantal overleden personen gemeld door het RIVM , omdat er geen meldingsplicht geldt voor overlijden aan COVID-19.
De grafiek met de leeftijdsverdeling op landelijk niveau is gebaseerd op een ander open databestand van het RIVM. Zie hier een beschrijving van deze dataset. Hierin wordt iedereen onder de 50 jaar in dezelfde leeftijdsgroep geplaatst, omdat die gegevens vanwege de kleine aantallen (in combinatie met de uitsplitsing van COVID-19-sterfte elders op het dashboard) herleidbaar zouden zijn tot individuen.
De algemene sterftecijfers (sterfte monitor) zijn afkomstig van een openbare tabel van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze gegevens worden wekelijks bijgewerkt. De verwachte sterftegevallen per week zijn onderdeel van een eenmalige prognose van het CBS die per jaar opnieuw wordt gemaakt.
De informatie over gehandicaptenzorg wordt dagelijks beschikbaar gesteld via open data door het RIVM. Zie hier de beschrijving van deze dataset.
In de aangeleverde gegevens is soms de veiligheidsregio onbekend. Dit heeft als gevolg dat het totaal van de weergegeven cijfers op veiligheidsregio niveau minder kan zijn dan wat er op landelijk niveau wordt getoond. Het aantal overleden personen wordt getoond op basis van de datum van overlijden. De overlijdensdatum is echter niet altijd bekend. Als dit zo is, dan zijn die gevallen niet op het dashboard zichtbaar.
Met locaties worden de 2586 locaties bedoeld die volgens Zorgkaart Nederland bekend zijn als woning voor personen met een beperking in Nederland. Het totaal aantal locaties per veiligheidsregio is door het RIVM aangeleverd. Locaties met dezelfde postcode worden hierbij gerekend tot één locatie. Dit is gedaan omdat het aantal besmette locaties ook met dezelfde logica wordt bepaald. Het totaal aantal locaties per veiligheidsregio is nodig om het percentage besmette locaties te berekenen. Voor het landelijke totaal aantal locaties, worden de totalen van alle veiligheidsregio's bij elkaar opgeteld.
Voor de gehandicaptenzorg wordt net als bij de verpleeghuizen gebruik gemaakt van de registratie van de GGD’en. Sinds 1 juli vraagt de GGD voor iedere nieuw positief geteste persoon of dit een bewoner is van een gehandicapteninstelling. Iemand wordt als een bewoner van een gehandicapteninstelling aangemerkt wanneer deze volgens de gegevens van OSIRIS (de database die het RIVM hiervoor hanteert) blijkt dat het een bewoner is van een gehandicapteninstelling. Indien het onbekend is of een persoon in een instelling voor gehandicaptenzorg woont, wordt iemand meegeteld wanneer deze ‘gehandicaptenzorginstelling’ als locatie van de besmetting heeft en geen zorgmedewerker is, of op basis van de inhoud van vrije tekstvelden gelinkt kan worden aan een gehandicaptenzorginstelling en geen zorgmedewerker is.
De informatie over thuiswonende 70-plussers wordt dagelijks beschikbaar gesteld via open data door het RIVM. Zie hier de beschrijving van deze dataset. In de aangeleverde gegevens is soms de veiligheidsregio onbekend. Dit heeft als gevolg dat het totaal van de weergegeven cijfers op veiligheidsregio niveau minder kan zijn dan wat er op landelijk niveau wordt getoond. Het aantal overleden personen wordt getoond op basis van de datum van overlijden. De overlijdensdatum is echter niet altijd bekend. Als de datum niet bekend is, dan zijn die gevallen niet op het dashboard zichtbaar.
Het RIVM baseert zich op testresultaten en sterfgevallen zoals door de GGD’ en bij het RIVM gemeld. Bij het melden van een positieve testuitslag door de GGD wordt (onder meer) geregistreerd hoe oud iemand is en of de persoon in een verpleeghuis of instelling voor gehandicaptenzorg woont. Het RIVM stelt het aantal (nieuwe) besmettingen van thuiswonenden van 70 jaar of ouder vast door het totaal aantal (nieuwe) besmettingen in de leeftijdsklasse 70 jaar of ouder vast te stellen en daarop in mindering te brengen het aantal besmettingen:
- Onder bewoners van een instelling
- Onder mensen die werkzaam zijn in de zorg
- Onder mensen die via hun adres gelinkt kunnen worden aan een verpleeghuis of een locatie voor gehandicaptenzorg
- Onder mensen die op basis van setting van besmetting of voorkomen in een vrij tekstveld gelinkt kunnen worden aan een verpleeghuis of gehandicaptenzorginstelling.
De groep thuiswonenden van 70 jaar is een diverse groep ten aanzien van de woonsituatie en gezondheidssituatie. Een groot deel van de 70-plussers is vitaal en heeft een goede gezondheid. Een ander deel heeft één of meerdere chronische aandoeningen of fysieke of cognitieve beperkingen en is minder vitaal. Op dit moment is het nog niet mogelijk op het dashboard een onderscheid aan te brengen tussen de besmettingen onder vitale en minder vitale thuiswonende ouderen omdat deze informatie niet standaard wordt vastgelegd wanneer een coronatest wordt afgenomen.
Het dashboard toont welk deel van de thuiswonende ouderen van 70 jaar of ouder die dag besmet is geraakt. Voor totaal aantal thuiswonende ouderen van 70 jaar is gebruik gemaakt van gegevens van het CBS over het aantal personen van 70 jaar dat in een particulier huishouden woont (StatLine - Huishoudens; personen naar geslacht, leeftijd en regio, 1 januari (cbs.nl). Het gaat in totaal om 2,3 mln. personen.
Per 1 januari 2021 zijn verschillende gemeentes samengevoegd. Het RIVM heeft deze herindeling verwerkt per 7 januari in de data die het aanlevert voor het Dashboard coronavirus. Ook zijn de gemeente en veiligheidsregio kaarten op het Dashboard aangepast om de gewijzigde grenzen te tonen. De historische cijfers uit 2020 voor gemeenten die inmiddels niet meer bestaan, zijn toegevoegd aan de gemeenten waarmee ze zijn samengevoegd.